SICILIË 2002.

1 mei.

Om 05.00 pikt Maurits ons op en via de oude baan naar Brugge rijden we de autosnelweg te Jabbeke op. In Luxemburg tanken we L.P.G. Tot Strasbourg is er geen kat op de weg. In Duitsland is het druk wegens geen tol en felle regenbuien nopen ons traag te rijden. In Zwitserland is geen L.P.G. te verkrijgen zodat Maurits overschakelt op benzine. Om 18.00 komen we te Genua aan na 1185 km.

In de haven ligt een réplica van de Santa Maria, het vlaggeschip van Columbus.

Om 20.00 rijden we aan boord van de Excelsior, de ferry die ons naar

Palermo zal transporteren. Het is een luxueus schip en aangezien het

laagseizoen is zijn we praktisch alleen op het bovendek.

2 mei.

We ontbijten in het self-service restaurant en na een kalme overtocht varen we om 18.00 de haven van Palermo binnen. Even tevoren zagen we een achttal dolfijnen die even naast het schip opdoken.

We ontschepen en Maurits loodst zijn wagen door de heksenketel van Palermo zonder averij op te lopen. Eens de luchthaven voorbij wordt het rustig op de autosnelweg die afgeboord is met bloeiende oleanderstruiken. Er vallen enkele regendruppels en om 20.00 bereiken we Trapani.De boot is perfect in de staat waarin ze achtergelaten werd. De electriciteit en de batterijen worden aangeschakeld, de achterste slaapruimte wordt leeggemaakt zodat we straks probleemloos in onze kooi kunnen kruipen. We gaan de stad in om een pizza te eten. Door gebrek aan plaats moeten we binnen 45 min terugkomen.

We maken van de nood een deugd door een bar op te zoeken voor de aperitief.

3 mei.

De sirocco waait. Het is 30° C. We slaan proviand in . Dichtbij bevindt zich een supermarket.'s Namiddags bezoeken we Erice,

een middeleeuws stadje op een 751 m hoge berg gelegen. De gebouwen zijn 14de-eeuws en de smalle steegjes zijn prachtig geplaveid. Autoverkeer wordt er geweerd. Vanop de burcht door de Noormannen gebouwd heb je een adembenemend uitzicht op de weidse omgeving. Het uitzicht op de Egadische Eilanden is grandioos.

4 mei.

Het regent, volgens de statistieken één van de vijf regendagen in de maand mei. De temperatuur bedraagt 21° C. De romp van de boot wordt met de schijf te lijf gegaan om aangroeisels en uitstulpingen te verwijderen. De vlakgewreven gedeelten worden beschilderd met menie. Mede door de onnatuurlijke houding die men moet aannemen is het een lastig karwei.

5 mei.

Blauwe hemel met een frisse noorderwind. 's Morgens wordt de afschuurkarwei voortgezet.'s Namiddags bezoeken we de oudheidkundige site van Segesta. Het amfitheater met uitzicht op de Golfo di Castellamare en vooral de indrukwekkende Dorische tempel zijn een bezoek meer dan waard.

6 mei.

Delucht is betrokken.

Geen weer voor uitstapjes, dus wordt er besloten om overuren te maken.

's Avonds eten we zwaardvis met Siciliaanse saus. Daarna leggen we een kaartje.

7 mei.

In de voormiddag zacht weer maar betrokken.

In de namiddag lichte regen en iets frisser. Het wordt weer een dag van hard labeur voor Yves, die de rest van de romp afschijft en ook Maurits weet niet van ophouden met de verfkwast.Trapani is het belangrijkste economisch centrum van West-Sicilië en telt 80.000 inwoners. Van hieruit kan men uitstapjes maken naar de Egadische Eilanden.Het oude Trapani is een barokke stad. Tussen het Piazza Saturno, met de tempelierskerk ,en het Palazzo Guidecca ligt het vroegere getto met zijn nauwe straatjes en steegjes, waar voornamelijk joden en Arabieren woonden.

8 mei.

Bewolkt . De ganse dag gewerkt.Het verkeer in Trapani is zoals in elke Italiaanse stad. Het is een jungle. Survival of the fittest.

Elke denkbare verkeersregel wordt er met de voeten getreden.

Parkeerproblemen heeft men niet,men plaatst zijn wagen overal waar nog geen wagen staat. De voetgangers zijn er vogelvrij verklaard. Als men de rijweg oversteekt is het twijfelachtig dat men levend de overkant bereikt.

Fietsers als die ooit zouden bestaan hebben, zie je hier niet meer. Zelfs 10 Steve Stevaerts zouden er niets kunnen aan veranderen.

9 mei.

's Morgens dwalen we langs de standjes van de donderdagmarkt. Een drukte van jewelste. Vooral textiel en schoenen worden er te koop aangeboden.

's Namiddags maken we een uitstap naar Moiza. Met een bootje

varen we naar het eilandje San Pantaleo waar we rondwandelen en de

fudamenten van de voormalige belangrijke Fenicische nederzetting Motya bezichtigen. In het museum bevinden zich talrijke voorwerpen die bij de opgravingen gevonden werden.In de lagune tussen het eiland en de kust wordt naar aloude gewoonte zout gewonnen door verdamping.

Naast de zoutpannen staan pittoreske windmolens.We rijden via Marsala, Salemi en Vita terug naar Trapani. Het landschap is het mooist van Salemi naar Vita.

10 mei.

Teveel wind voor de afschuurkarwei. Er wordt een oplossing gezocht om één van de dieseltanks leeg te pompen.'s Namiddags rijden we naar het Riserva Naturale dello Zingaro, een van de laatste ongeschonden hoekjes van Sicilië.

We volgen het ezelspad langs de kust dat goed bewegwijzerd is. Het is er betoverend mooi.

11 mei.

In de voormiddag gewerkt.

's Namiddags maken we een wandeling rond de kaap van Custonaci . Links van ons ruist in de diepte de zee, rechts rijzen steile rotswanden op. Het landschap is zeer ruw en het pad soms moeilijk begaanbaar.We worden een aperitief aangeboden door Mies en Adri, twee Nederlanders die hier een gezellig huisje gebouwd hebben. Op het terras genieten we de weidse uitzichten op de zee en de

omringende bergen. Daarna gaan we "lekker uit eten".

12 mei.

Tussen de regenbuien door worden de romp ontvet , de gaatjes opgevuld en de blauwe lijnen afgeplakt.

13 mei.

Warm. De romp wordt geschilderd.

14 mei.

Mooi weer. De ganse dag gewerkt.

15 mei.

Prachtig weer. We maken een uitstap. Eerst naar Marsala,waar we het Punisch museum bezoeken. Daar zijn de restanten te bezichtigen van een oud Grieks oorlogsschip.Dan rijden we naar Agrigento.

We bezoeken er de vallei van de tempels. Eertijds stonden hier 5 tempels.

Wat eens de grootste tempel van de oudheid was is nu een indrukwekkende hoop puin. De tempel van Concordia is een van de best bewaard gebleven bouwwerken uit de Griekse oudheid.We rijden terug via het binnenland waar we Oud Gibellina bezoeken, één van de 4 bergdorpen die in 1968 verwoest werden door een aardbeving. Het dorp werd niet meer heropgebouwd, de huizen liet men in puin liggen.

16 mei.

Mooi weer. De ganse dag gewerkt.

17 mei.

Prachtig weer. In de namiddag bezoeken Maurits en ik Selinunte.Het werd in de VIIde eeuw voor Christus gesticht en enkele honderden jaren later door de Carthagers totaal verwoest. Een wandeling tussen de ruïnes van de ommuurde stad loont de moeite.

18 mei.

De romp wordt met anti-fouling bestreken.

Langs de kade bevindt zich een "cantina sociale" waar men "vino locale" verkoopt. Ze smaakt zeer goed en is niet duur. We hebben er ettelijke liters van gedronken.

19 mei.

In de voormiddag bezoeken we een Italiaanse driemaster die dienst doet als schoolschip.

20 mei.

Een tweede laag anti-fouling wordt aangebracht.'s Avonds worden we

door André, een Corscaanse duiker met baard en lange haren, op gegrilde worsten getrakteerd. Daarna verorberen we de "cock au vin door meesterkok Maurits klaargemaakt.

21 mei.

We nemen afscheid van de Engelsen die tegenover ons op de werf lagen.Ze varen naar Sardinië.Daarna is het onze beurt om te vertrekken. Eerst wordt de Holda die in een nieuw kleedje zit op een telegeleide kar geplaatst en vervolgens met een reuzen-kraan te water gelaten.De motor weigert te starten. Doet hij het, of doet hij het niet ?

Na herhaalde pogingen doet hij het toch.We varen naar het eiland Favignana. Op enkele mijlen van de kust worden we gepraaid door een vissersbootje.Men schreeuwt ons toe dat we onze koers moeten wijzigen omdat er mijlenlange netten voor de tonijnvangst uitgezet zijn.Na anderhalfuur varen lopen we de haven binnen waar twee lokale typen, met oorring, ons "helpen "aan te leggen. Ze staan erop "service" te krijgen.'s Nachts steekt een onweer op met krachtige windstoten. Het anker krabt en we dreigen tegen de roeibootjes van de vissers te rammen.Met vereende krachten wordt het anker binnengehaald en dankzij het vakmanschap van de kapitein kunnen we veilig aanleggen aan een andere kade.

22 mei.

Het oostelijk deel van het eiland Favignana is vlak, met ommuurde weilanden.De blokvormige huizen staan meestal nabij een oude puimsteengroeve die nu dienst doet als tuin. Dit alles is de oplossing die de mens bedacht heeft om het

hoofd te bieden aan de sterke winden die het eilanden teisteren.In de haven is het druk zonder overlast te bezorgen. Om de 15 minuten legt een vleugelboot of ferry aan. Schreeuwende vissers ontwarren hun kilometerslange netten en plukken er hier en daar een visje uit. Allerlei vissen, octopussen, inktvissen en gamba's worden er te koop aangeboden. Favignana is in de zomer zeer in trek bij de toeristen. Het dorp is nu zeer rustig en net.

Het leven speelt zich af op twee pleintjes en de straat die

ze verbindt.

23 mei.

Maurits en ik beklimmen het steile,zigzaggende pad dat ons naar een 302m hoge verlaten burcht leidt. De hevige wind bemoeilijkt onze klim.

's Namiddags ga ik op het kleine zandstrandje liggen dat zich op het einde van de haveningang bevindt.

's Nachts worden we gewekt door hevige windstoten die de boot tegen de kade drukken. Eén van de fenders is weggeschoven. De reling komt met een harde klap tegen de kade en wordt van twee scepters gelicht.

Het is alle hens aan dek geblazen. Door de koelbloedigheid van de kapitein en zijn duidelijke bevelen lukt het ons van lagerwal weg te komen. We meren aan op een veiliger plaats voor twee politieboten.

24 mei.

Er is teveel wind om uit te varen.

Favignana is bekend voor de vangst van de tonijn die langs hier naar de Afrikaanse kusten trekt. Vroeger werd de tonijn hier verwerkt, maar de tonijnfabriek staat nu leeg. Er wordt steeds minder tonijn gevangen en wat gevangen wordt, wordt diepgevroren en naar Japan gevoerd.

Jaarlijks wordt hier de "matanza" gehouden. Dit bloederig schouwspel zal in de komende dagen plaatsgrijpen. Iedere ochtend varen tientallen onverschrokken jagers in hun notenschelpjes uit om de toestand te bekijken. Als er voldoende tonijn door de netten ingesloten zijn, wordt ze in een speciaal net geleid, "de kamer der doods". Hierin vindt dan de slachtpartij plaats.

25 mei.

De wind is nog in kracht toegenomen. Af en toe spat het zeewater over de kade op de boot. De trossen hebben het zwaar te verduren.Omdat een "flauwe plezante" windkracht acht voor de komende nacht voorspelt en een roller schuimend over de kade spoelt, besluiten we het zekere voor het onzekere te nemen en verleggen we ons naar het vissershaventje waar het rustiger is.Tegen de avond neemt de wind in kracht af.

26 mei.

Om 6.00 worden we door de vissers naast ons gewekt. Ze moeten de wacht houden bij de netten voor de tonijnvangst. Twee bootjes lossen elkaar dag en nacht af en dat gedurende 1OO dagen.

De tonijnvissers worden ongedurig. Met 40 zijn ze al. De matanza is voor weldra.

Er is niet veel wind en dus besluiten we om terug naar Trapani te varen. Op zee staat er nog een redelijke deining.

Bij het aanleggen in de marina draait een troslijn in de schroef. Dit wordt weer een klus voor de kapitein. In duikersuitrusting en gewapend met een mes, een schroevendraaier en een kniptang lukt het hem na een tiental minuten, die een eeuwigheid lijken te duren, de schroef vrij te krijgen.

Norbert Callebaut

Nota

Norbert en Maurits zijn op 27/5 teruggekeerd naar Oostende via de ferry van Palermo. ( Yves )